Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zeggende: Gij zijt ingegaan tot mannen, [3]die de voorhuid hebben, en hebt met hen gegeten. 3. Dat is, die onbesneden zijn en blijven; waaruit blijkt dat degenen, die voordezen uit de heidenen bekeerd zijn, Jodengenoten geweest zijn, of tenminste besneden waren, dewijl zich niemand daaraan gestoten heeft dat Petrus en Johannes tot hen zijn ingegaan. Zie hfdst.2 vs.10, en hfdst.8 vs.14, en hfdst.15 vs.7,14.